vrijdag 18 juni 2010

Rio de Janeiro, deel 2 (slot)

We besloten de terugweg naar Rio de Janeiro op vertrouwde en geliefde manier te doen: met de truckers. Ons liftend geluk bleef duren en Lukas bracht ons vanuit Corrientes, Noord-Argentinië, tot aan het Braziliaanse grensdorp Dionyssu Cerqueira: een dorp met een hoog Twin Peaks-gehalte.

Toen we er zaterdagavond iets wilden eten vonden we uiteindelijk de enige plaats waar dit mogelijk was. Het ogenblik dat we er binnenwandelden werden we door de lokale bevolking uiterst geschrokken aangekeken.

Het leek of ze, terecht, al jaren geen toeristen meer hadden gezien in Dionyssu Cerqueira. We voelden ons een beetje als mensen uit de (verre?) toekomst die bij hun kwam dineren.

Buiten eten, slapen, lezen en wachten konden we er trouwens bitter weinig doen.

In dit onoogelijke dorp kwam ons liftersgeluk dan toch tot een einde. Truckers werden slechts druppelsgewijs doorgelaten aan de douane en dit, in combinatie met het WK voetbal dat in Zuid-Amerika toch een prominente rol inneemt, maakte dat we geen geschikte lift vonden.

We bleven er uiteindelijk 4 dagen wachten op Godot. Dinsdagavond besloten we de bus richting Rio de Janeiro te nemen.

In Rio aangekomen merkten we een verschil met onze vorige passage. De carnavalgekte hebben ze hier gewoon ingeruild voor voetbalgekte maar het klimaat blijkt veel aangenamer en de drukte veel draaglijker dan 5 maanden geleden.

We genieten hier nog even van zon, strand, lekker eten en voetbal voor we zaterdag het vliegtuig richting Brussel nemen.

De Brazilianen leven hier al in een overwinningsroes. Toch zullen ze met lede ogen moeten toekijken hoe de aartsrivaal uit Argentinië, aangevuurd door de fantastische Diego Maradona (wat ziet hij er prachtig uit in maatpak!), de wereldbeker mee terugbrengt naar het continent.

Viva Maradona!
Viva Zuid-Amerika!



woensdag 9 juni 2010

Bolivië

Met spijt in ons hart lieten we Peru achter ons om door te reizen naar Bolivië. Blijkbaar was er net een staking uitgebroken in een Peruviaans gehucht waardoor het voor onze bus 'onmogelijk' werd om door dit dorp te rijden. Gelukkig kwamen ze met een Zuid-Amerikaanse oplossing op de proppen: We konden meerijden tot aan het dorp om daarna met onze bagage door de staking te wandelen. Aan de andere kant van het gehucht zou er dan weer een bus klaarstaan. Zo gezegd, zo gedaan.

De staking, die ontstond uit protest tegen te hoge dieselprijzen in Peru, bleek een lachtertje: had die ene autoband niet in brand gestaan hadden we het eerlijk gezegd niet opgemerkt. Verder hadden ze hier en daar een steen op de weg gelegd en stonden er 3 mannen rond een vuurtje. Het bleek dus wel effectief genoeg om het vervoer tegen te houden.

Met enige vertraging kwamen we toe op onze bestemming: Copacabana, Bolivia.

Toen we enkele dagen later de boot over het Titicacameer naar Isla del Sol namen, stond op de achterkant van onze boottickets, in letterlijke en vrije vertaling, geschreven:

Het zou niet in je hoofd mogen opkomen om je geld terug te vragen in geval van een ongeval, vertraging of opschorting van de boottocht.

Geen enkel probleem voor ons, we hebben ondertussen genoeg ervaring om te weten dat in Z-Amerika niemand verantwoordelijk is wanneer iets fout gaat, maar deze zwart-op-witte eerlijkheid toverde een glimlach op ons gelaat.

De boot naar Isla del Sol was trouwens niet waterdicht en op het Eiland van de zon, het eiland waar volgens de Inca's de zon is geboren, regende het.

Enkele dagen nadien kwamen we aan in La Paz (hoofdstad van cocaïne, vervuiling, complete chaos en wetteloosheid), waar de de Bolivianen een groots straatfeest in mekaar gestoken hadden. Officieel was het feest om een heilige te eren, officieus om zich compleet laveloos te drinken. Ook hier is elke reden goed om dronken te worden.


In een mum van tijd werd de stad herschapen in een openbaar toilet, waar elke dronken stedeling, groot en klein, gebruik van maakte.

La Paz is een heel opmerkelijke stad, je hebt het gevoel in een groot voetbalstadion rond te lopen. De grote hoogte en de immense vervuiling zorgden ervoor dat de stad, die in een vallei ligt, ons soms letterlijk ademloos liet en dat we het gevoel hadden dat we er snel weg moesten. Na 4 dagen La Paz wisten we dat ons leven als niet-roker voor niets was geweest.

De bustocht die ons daarna van La Paz naar Uyuni bracht, was volgens Jelle de ergste die we in Z-Amerika hebben meegemaakt.

Natuurlijk wisten we al lang dat de Zuid-Amerikanen hun tong niet omdraaien voor een leugentje meer of minder en zelfs toen ze ons bij hoog en laag zweerden dat de bus verwarming had, bleven we achterdochtig. Terecht.

Hoewel we onze slaapzakken meehadden op de bus werd de koude ijskoud. De voeten van Jelle sloegen stilaan blauw uit, op de ruit stond ijs en onze adem konden we als waas terugzien in de bus (hoewel we die adem in onze slaapzak probeerden te houden).

2 Franse medereizigers die zich helemaal niet hadden voorbereid op deze hel riepen verstijfd: On va mourir ici!

Uiteindelijk liep het zo'n vaart nog niet en de ochtend in Uyuni konden we doorbrengen naast een houtvuur.

Via de zoutvlaktes van Uyuni trokken we door naar Potosi, de plaats waar de Bolivianen voor een hongerloon hun leven in zilver -en zinkmijnen doorbrengen.

Toen we daar aankwamen vierden de mijnwerkers net hun 'Pacha Mama', een feest waarbij ze lama's offeren ten ere van moeder Aarde en hun mijnen. We zagen hen lama's kelen, stropen en daarna verorberen. We liepen er samen met enkele Argentijnen rond maar voelden ons indringers op een feest, wat we uiteraard ook waren.

Zo bekeken de mijnwerkers ons ook, als ze niet compleet dronken ergens op de grond lagen, en lang bleven we er niet.

Het was echter niet de eerste keer dat dit gevoel ons bekroop.
Echt vriendelijke mensen zijn de Bolivianen niet (in tegenstelling tot bv. Peru laten ze je wel met rust), ze zijn vaak dronken en lijken onbetrouwbaar.

Hoe dit komt blijft voor ons een raadsel, misschien ligt het aan het feit dat ze door iedereen als de kneusjes van Z-Amerika worden aanzien: ze zijn met voorsprong het armste land van Z-Amerika, ze verliezen elke oorlog - en bijgevolg een stuk land- waar ze aan beginnen en hun bekendste exportproduct is cocaïne.

Zoals iedereen die het moeilijk heeft met de realiteit van het leven, is de greep naar de fles ook voor de Bolivianen een logische zet.

Toch is Bolivië een mooie en uiterst interessante periode in onze reis geweest.

In Potosi maakten we kennis met enkele fantastische Argentijnen. Zij hebben ons doen beslissen onze terugreis via het mooie en vertrouwde Argentinië te doen, ipv het duistere Paraguay.














maandag 24 mei 2010

Peru

Waar we in Argentinië, Uruguay of Chili nog redelijk incognito door het land konden zwerven, liggen de kaarten in Peru toch enigszins anders.Hier kunnen we ons gringo-uiterlijk niet verstoppen en vanaf onze eerste voetstap op Peruviaanse bodem voelden we ons als stroop waar vliegen op afkomen. We blijken een magneet voor iedereen die iets te verkopen heeft: sigaretten, kledij, tatoeages, tekeningen, postkaarten, excursies, massages (met 'room service'), schoenpoetsbeurten (uitstekende prijs-kwaliteitverhouding trouwens), een foto van hun lama, ...

Het blijft een kunst om je vriendelijk maar kordaat van dit aanklampend gedrag te onttrekken. Op het einde van de dag merkten we dat de glimlach op het gelaat, die de 'no gracias' moet begeleiden, veel weg had van een verzuurde grijns.

Los van deze (kleine) ergernis is dit een heerlijk land en hebben we het gevoel in een heel andere wereld aangekomen te zijn. Peru blijkt een kleurenpallet, vol mooie en nederige mensen en met een heerlijke en (on-zuid-Amerikaanse) gevarieerde keuken.

Aangezien we nog geen meerdaagse trektochten maakten, kozen we ervoor om deze achterstand in te halen.

Colca-canyon

Onze trip door de Colca-canyon, zo'n 150 kilometer van onze verblijfplaats in Arequipa, was ronduit indrukwekkend.
Het begon echter met een valse noot aangezien de mensen waarbij we deze uitstap boekten ons waren vergeten op te halen.

Geen ramp maar wel pijnlijk aangezien we hiervoor om 2 uur 's ochtends ons bed hadden verlaten. Gelukkig konden we een regeling treffen met hen en de dag nadien werden we (helaas op hetzelfde onmenselijke uur) persoonlijk door de directeur van het agentschap opgehaald.

We trokken met onze kleine, fijne prive-gids Chicci door de canyon die ongeveer dubbel zo diep is als de Grand Canyon. Het werd een zware maar zeer deugddoende trek, door dorpjes zonder electriciteit en met een overnachting in een oase. Onderweg bleek dat er geen superlatieven meer bestonden voor het schilderachtige landschap, het enige wat we konden doen was genieten.


Voor de derde dag op rij kropen we rond 2 uur uit ons bed, deze keer om de beklimming van de canyon aan te vatten. Met behulp van 2 kleine zaklampen, enkele graankoeken en een fles water begonnen we aan de klim: over een 6 kilometer-lange rotsachtige weg moesten we een 1000 meter stijgen aan een gemiddeld stijgingspercentage van 17%.


Onze beloning werd een zalige zonsopgang aan het Cruz Del Condor, waar elke ochtend een kolonie van deze bedreigde diersoort hun zoektocht naar (dood) vlees aanvangen en daarbij op enkele meters van menselijke hoofden scheren.


Salkantaytrek richting Machu Pichu


Omdat de Inca-trail veel te duur is en je deze tocht richting Machu Picchu zo'n 8 maanden op voorhand moet boeken besloten we op woensdag 19 mei onze trekschoenen wederom aan te trekken en de alternatieve route richting dit Inca-heiligdom aan te vatten.

De trektocht over de Salkantay (4600 meter hoog) was een beproeving zoals we er nog niet te veel gedaan hadden. Vergezeld door een 10-tal moedigen, enkele koks, 2 gidsen, paarden en ezels trokken we over de bergen en door het oerwoud. Het werd een 5-daagse tocht met korte en koude overnachtingen in de tent.

Toch zal deze tocht ons heel lang heugen en zoals alles in het leven blijkt de jacht beter dan de vangst. Toen we aankwamen in Machu Picchu genoten we vooral van de inspanningen die we geleverd hadden en rustten we uit op de plaats die nooit door Spanjaarden veroverd is geweest. Daarom is Machu Picchu tot op heden de meest volledige stad van de Inca`s, met vele verhalen en geheimen.











dinsdag 4 mei 2010

Wwoofen in Lavalle

Onze inval op de boerderij in Lavalle, zo'n 25 kilometer buiten Mendoza, bleek er eentje van zoete aard. We waren allerminst de enige vrijwilligers en onze komst was blijkbaar niet goed gecommuniceerd. Argentijnen zijn er echter de mensen niet naar om bij de pakken te blijven zitten en al snel konden we ons mee in het project storten.

We kwamen te weten dat net die dag het leven van onze gastboeren een immense wending had genomen. Hun dochtertje van 8 jaar moet omwille van een aangeboren hartafwijking een transplantatie ondergaan. Dit kan enkel in Buenos Aires, zo'n 1500 km verder. Het gezin had dit zware nieuws net te verwerken gekregen en had besloten om de stap richting hoofdstad te zetten.

In tussentijd konden we gerust bij hen blijven en kregen we een inleiding in de biodynamica: een alternatieve manier om aan landbouw te doen. Biodynamica komt er kortgezegd op neer dat ze ten allen tijde rekening houden met de invloed van de hemellichamen op de gewassen. Onze kritische aard noopte ons om het hippie-gedeelte van de biodynamica te onderscheiden van de waarde van de ecologische, respectvolle en natuurvriendelijke manier van telen.

Ijverig schaafden we er onze kunsten in het uiertrekken, fruit plukken, confituur maken en creatief-met-modder-bouwen bij. Het werd een heel leuke en intense ervaring: we werden deel van een familie en door iedereen in het dorp als vriend ontvangen. Op onze rustdag, zondag, werden we door een vriendin van onze gastvrouw uitgenodigd bij haar familie. Het verjaardagsfeest van een nichtje werd een grootse barbecue, met het allerlekkerste vlees dat we ooit proefden. We schoven onze voeten onder tafel, voelden ons thuis en genoten volop van de gastvrijheid en het Argentijnse leven.

12 dagen wwoofen volstonden voor ons en op zaterdag 1 mei trokken we het Andesgebergte over, op zoek naar Riet en Stef in La Serena, Chili (het dorp staat bekend om zijn uitstekende kapsters). De grond van Chili mag dan even onstabiel zijn als pakweg het politieke landschap van België of het trainerschap van de Rode Duivels, maar dat neemt niet weg dat we hier een heerlijke pitstop houden en ons volledig kunnen ontspannen op een prachtige plek. Daarenboven doet het ons deugd om even onder landgenoten te zijn en de fietsbenen nog eens van stal te halen.